Tussen de boomkronen in de notaristuin


Het vijftigste iepenloftspul reikt tot in de boomkruinen. The Rose Theatre in Jorwert. Maar er mag geen tak worden weggezaagd van de notaris. En dan de veiligheidseisen. De bouwploeg op leeftijd mort en zucht. Een zomerlang timmeren. Waarom zijn wij eigenlijk zo gek? JORWERT - ,,It is sa heech", mompelt Johannes Adema. ,,Moai, mar heech." De frêle oudgediende van de Jorwerter bouwploeg staat midden op de speelvloer en ziet om zich heen. De halfronde tribune reikt al halverwege de bomen in de notaristuin. En er komt nog een rijtje van vier bovenop. Enkele toeschouwers komen straks in de kronen van de kastanjes te zitten. Het decor van de uit steigerpalen gevormde renaissancebogen beslaat het andere halfrond. Ook drie verdiepingen hoog. Johannes doet er nog een schepje bovenop: ,,En ûnder de toanielflier kin ik stean, hear." Het vijftigste Iepenloftspul gaat dit jaar de lucht in, vanaf 23 augustus. Ontwerper Durk Kramer grijnst. Hij doet voor de derde keer mee het iepenloftspul en het gemor van de bouwploeg is niet anders dan voorgaande jaren. ,,Do krijst dochs dy mannen de ljedder net op as sy dat net wolle." Voor de jubileumuitvoering 'Ik wol spylje' wilde hij de intieme sfeer van het zestiende-eeuwse The Rose Theatre in Londen, een steil houten openluchttheater. ,,It is rûn, akûstysk en it publyk sit der boppe-op. De spilers fine it hielendal te gek." Toch heeft Kramer ook concessies moeten doen. Het liefst had hij de achterwand helemaal uit stalen steigerpalen opgetrokken. Maar dat kreeg hij niet voor elkaar bij de bouwers. ,,Der moat fansels al wat te spikerjen bliuwe." De leeftijdsgrens van de timmerploeg lijkt bij 65 te beginnen. ,,It is dreech om nije frijwilligers te finen", zucht Bonnie Stienstra. Dit is voor hem de vijfentwintigste keer. Maar hij begrijpt het wel. Tweeverdieners en zo. Hij ziet het bij zijn eigen kinderen. Wie heeft nu nog tijd om van april tot augustus zijn vrije tijd op te offeren? Hoe dat verder moet, weet ook Johannes Adema niet. ,,It wurdt sa grut." Hij speelde mee in de allereerste openluchtvoorstelling in 1953. Onder de es werd een hoop zand gestort en met een rijtje tegels bedekt. Dat was de speelvloer. De publieke tribune bestond uit planken op de strobalen. Met een krijtje werd onder elke plank geschreven van welke boerderij die kwam. ,,Sa koe it ek." De verhalen over de nostalgische eenvoud van vroeger klinken steevast als het wat tegenzit bij de bouw. Na een dag ploeteren blijkt de verkleedtent 30 centimeter te dicht op de uitgang naar het kaatsveld te staan. Veiligheidseis; naast de ontwerper de andere kwelgeest van de bouwploeg. De mannen gaan er maar even bij zitten. Als Dirkje van het café roept dat de thee klaarstaat, krijgen de timmerlui de geest weer. Die tent blijft staan. En eigenlijk weten ze wel waarom ze elk jaar weer meedoen. ,,As it publyk de tún ynrint, dan ropt it fan: ahhh Alle jierren wer."




Leeuwarder Courant - 2003-08-07